Ik kijk vanuit de living – waar ik werk – naar buiten. De zon schijnt. Het is een mooie, maar koude dag. Het gras in onze tuin begint weer te groeien. Het is zowaar tijd om het af te rijden. Zo lang staat het. Bloemetjes die ik jaren geleden plantte, maar waarvan ik de naam niet meer weet, komen elk jaar piepen. Licht- en donkerroos en paars. Ook paaslelies. Ik zie de botjes aan de bomen en struiken komen. Alleen de middelste van drie bomen in onze tuin heeft het wat moeilijk om in gang te komen. Ik voel een grote dankbaarheid voor al wat groeit en bloeit.
Ik voel het kriebelen in mijn maag terwijl ik het gesprek aan het voorbereiden ben, maar voel tegelijkertijd ook een heel grote rust. Ik deed dit soort gesprekken al eerder bij Kerk & Leven, waar ik een palliatieve vrouw interviewde over haar nakende afscheid en een man met pancreaskanker die enkele maanden later overleed. Ook in de vijf levensverhalen die ik schreef, kwamen vragen over afscheid nemen, de dood en betekenis van het leven al aan bod. Nieuw is het dus niet. Het voelt echt vertrouwd. Een beetje als thuiskomen zelfs. Hoe ‘vreemd’ de dood ergens ook wel voor me is, want ik kwam er nog niet van heel nabij mee in aanraking. Drie van mijn vier grootouders zijn overleden, maar daar houdt het (gelukkig!) op. Ook met kanker heb ik geen ervaring, maar daardoor is mijn blik niet vertroebeld. Anders zou mijn hoofd misschien de hele tijd aanknopingspunten zoeken. “Waarom heeft ze niet dat uitgeprobeerd?” “Kent ze die therapie?” “Heeft ze dat boek gelezen?” Niet dat ons gesprek de hele tijd over de ziekte zal gaan. Allerminst. Het gesprek gaat over het leven. Over A.’s leven. Maar bij het leven, hoort ook de dood. En als je daar dichtbij staat, is het belangrijk om dat onderwerp niet weg te duwen. Het is tijd om te vertrekken. Ik stap in de auto. Op de radio gaat het over christelijke hiphop en de toenemende aandacht voor “wat we niet kunnen zien” in de samenleving. Ik glimlach. Wat een mooie opwarmer voor het gesprek met Annabel straks. Ik bel aan. Haar man doet open. “Annabel was nog wat aan het rusten, maar komt zo naar beneden”, zegt hij. Hij stelt zich voor als J. en laat me binnen in de living. “Dag F.”, zeg ik, wanneer een vrouw de living binnenkomt. “Het is A.”, lacht ze. “Ooh, verdorie. Die fout zal ik waarschijnlijk wel nog meer maken”, zeg ik verontschuldigend. A. en F. zijn tweelingzussen. F. wou er ook graag bijzijn deze namiddag. Ding dong. De bel. Het is F.. “Dag A.”, zeg ik. “Het is F.”, zegt ze lachend. “Oooh. Zeg ik. Miljaar! “Zet je F., we willen graag beginnen”, maant A. haar zus aan. “Zullen we anders eerst dat spuitje zetten?”, stelt F. haar zus voor. “Dan zijn we daar vanaf.” A. stemt toe. Het is een bloedverdunner, omdat ze een longembolie heeft. A. installeert zich in de zetel naast haar en ik aan de andere kant. “Zo, zullen we meteen maar met de deur in huis vallen?” Ze knikt. Ze heeft twee dekentjes over haar heen getrokken. Een kort dekentje met een kap van een dino van haar zoon en een roos met hartjes. “Aan welke herinnering denkt u graag terug?” A. twijfelt niet lang. Ze vertelt over hoe ze haar man ontmoette, nu bijna tien jaar geleden. Ook over het indrukwekkendste dat ze ooit meemaakte, hoeft ze niet lang na te denken. “De geboorte van mijn zoon, L.”, zegt ze. Het gesprek is vertrokken. A. antwoordt vlot. Ze is open, oprecht. Ze huilt niet één keer. Niet dat dat niet mag. He-le-maal niet. Tranen zijn de wasmachine van de ziel. Haar boodschap klinkt enkele keren luid en duidelijk: “Open je hart. Volg je gevoel. Wees positief.” Dat zijn woorden die ze aan haar zoon wil meegeven. Maar ook aan haar man en haar zus en haar ouders en schoonouders. En haar vrienden. En ik? Ik voel me als een vis in het water. Alsof ik zulke gesprekken al honderden keren heb gedaan. Ik geef aan wanneer me iets onduidelijk is, vraag door als ik voel dat het nodig is. Laat stiltes zichzelf zijn. Maak oogcontact. Knik. Hum. Ik ga geen vraag uit de weg. Ook niet de vraag hoe ze hoopt het leven los te laten. Of hoe ze herinnerd wil worden. Ze begint haar antwoord vaak met “Als ik met zekerheid weet dat ik niet meer lang te leven heb …” A. hoopt nog altijd om te genezen. Een nee, dat is niet tegen beter weten in. Ze gelooft en hoopt dat werkelijk. Ze las er een boek over. Over hoe je door positief te denken het tij weer kan keren. Ik hoop het met haar mee. Af en toe glimlacht haar zus naar mij. Ik zie haar een traantje wegvegen. Ik zie dat ze denkt dat het goed is. Dat dit gesprek plaatsvindt. En ik kijk naar haar vriend wanneer A. liefdevol over hem vertelt. Over hoe sterk hun band is geworden sinds ze in mei vorig jaar herviel. We mikten op een uur, maar het werden er bijna twee. Twee uur die zo om waren. Ik had me verwacht aan veel zwaarte, maar we hebben af en toe echt gelachen. Als ze bijvoorbeeld vertelde dat haar zoon kwaad was op haar en dat hij op een blad had geschreven – hij is zes en kan net schrijven – “ik ben boos”. En hoe prachtig A. dat vond, dat hij zijn gevoelens kon uiten. Of over hoe hij vaak hartjes tekent, een teken voor haar dat hij bezig is met zijn gevoel. Of aan haar zei: “Mama, ik kan jouw gedachten lezen. Jij wil genezen.” A. is zo’n wijze vrouw. Als ze geneest, wil ze niet gemakzuchtig zijn, maar met haar zus een bedrijfje oprichten om mensen weer gezond te maken. “En J. zal onze boekhouder zijn.” Gelach. Ik heb geen idee van het beroep van haar vriend, maar een boekhouder zag hij er niet meteen uit. 😊Wanneer ik de deur uitga, zegt haar zus: “Het was een mooi gesprek.” “Ik heb het gevoel dat mijn leven helemaal niet speciaal was”, reageert zus A.. Het wordt fel tegengesproken door haar zus, Jan én mij. Want als ik iets gezien en gehoord heb, dan is het wel dat deze vrouw heel wat transformaties heeft doorgaan. Zeker het laatste jaar. Ze staat sterk in haar schoenen en heeft veel liefde in haar hart. Ik sluit de deur zacht achter me en loop naar mijn auto. De hagelbollen zijn al vloeibaar geworden en de zon komt weer piepen. Zo snel kan het gaan. Ik rij naar huis. Geen inspirerende woorden meer op de radio. Maar des te meer in mijn hoofd. In een volgend blogje krijgt u een stukje van A.'s verhaal te lezen.
0 Opmerkingen
Laat een antwoord achter. |
eveliNe coppin
Geïnteresseerd in mensen. Nieuwsgierig. Enthousiast. Kritisch. Empathisch. Zin voor initiatief. Kwaliteitsvol. Journalist. Levens-verhalenschrijver. Mama. Categorieën
Alles
|