Een maand geleden plaatste ik op een oproepje op Facebook en in mijn nieuwsbrief. Ik vertelde al dat het al lang aan mij trok om eindelevensgesprekken op te tekenen. Of levenseindegesprekken. Of hoe je het ook noemen wil. Het is een geestelijk testament van mensen die weten dat ze niet meer lang te leven hebben, ofwel omwille van hoge ouderdom ofwel door ziekte. Ik zocht drie mensen die aan dat profiel voldeden en een gratis gesprek wilden. A. was één van hen. Een jaar geleden had haar zus F. contact met me opgenomen. Of ik niet wou helpen om een tekst te schrijven over haar zus? Er was bij haar zus opnieuw kanker ontdekt en de prognoses waren niet bijster goed. F. wou die tekst echter niet tussen de soep en de patatten schrijven. Lees: tussen haar overlijden en haar begrafenis.Ik voelde meteen dat ik dat haar graag wou helpen, ook al week haar vraag af van de biografieën die ik toen schreef (en nog schrijf). F. ging me laten weten wanneer de gezondheid van haar zus zou verslechteren. Ik belde haar nog eens op en kreeg toen hoopgevende berichten over de toestand van haar zus. We besloten toch al eens af te spreken, maar door onze drukke agenda’s viel die afspraak in het water. Toen ik dan begin maart besliste om die eindelevensgesprekken een kans te geven, schoot F. plots in mijn gedachten. Al twee mensen hadden toegezegd voor een gratis eindelevensgesprek. Misschien wou haar zus die kans wel grijpen. Ik belde F. op, maar kreeg geen gehoor. Een dag later kreeg ik een sms’je. “Ik had vorige week al gedacht om jou te bellen.” Aha! Toen we elkaar hoorden, vertelde ik over de oproep die ik had gelanceerd. Ze ging het aan haar zus voorleggen. En toen kreeg ik een onrustwekkende sms’je: “Hey, mijn zus ziet het zitten, maar is sterk verzwakt. Zou je tot bij haar kunnen komen? Ik denk best zo snel mogelijk. Het gaat niet goed met haar.” Dat kreeg ik van F., tweelingszus van A. woensdagmiddag 11 maart. Ze had me al proberen te bellen in de voormiddag, maar ik was in gesprek en kon niet opnemen. Achteraf voelde ik me daar wel wat schuldig over. Ik belde F. zo snel als mogelijk op en we spraken af dat ik de dag erop al zou langsgaan bij haar zus, omdat er weinig plaats was in mijn agenda de weken die volgden (al stak het coronavirus daar intussen een stokje voor). Voornaamste reden voor A. om zo’n eindelevensgesprek te doen? Omdat ‘het later voor L. heel waardevol zal zijn’. L. is het zesjarige zoontje van A. Ze is 39 en heeft uitgezaaide borstkanker. A. heeft nog hoop en is positief ingesteld, maar voelt wel haar krachten afnemen.
0 Opmerkingen
Laat een antwoord achter. |
eveliNe coppin
Geïnteresseerd in mensen. Nieuwsgierig. Enthousiast. Kritisch. Empathisch. Zin voor initiatief. Kwaliteitsvol. Journalist. Levens-verhalenschrijver. Mama. Categorieën
Alles
|